Puntensysteem

Een paar jaar geleden zocht ik naar een alternatief voor S.O.’s om structureel leren te motiveren. Het probleem van S.O.’s is dat leerlingen vaak één of twee dagen van tevoren leren, een goed cijfer halen en de dag daarna veel alweer kwijt zijn, het zogenaamde “zweten, weten en vergeten”. Dit is een fenomeen dat ik vaak bij ons op school, een categoraal gymnasium, constateer. Veel leerlingen zijn cognitief sterk genoeg om met deze methodiek met Engels de onderbouw door te komen.

Het systeem dat ik heb ontwikkeld voorkomt in grote mate het kortstondig leren en presteren en legt de nadruk op ‘spaced learning’ en productief falen. Het systeem is zowel toepasbeer in een formatief als een summatief systeem. Het systeem is echter niet perfect. Het past bijvoorbeeld nog weinig de Leitner methodiek toe. Echter, dit systeem werkt voor mij beter dan een S.O. systeem.

Het algemene idee

Leerlingen halen punten op verschillende onderdelen (grammatica, woordenschat, zinsvertaling en luistervaardigheid). Praktisch iedere dag zijn er wel punten te halen. Deze punten tellen uiteindelijk allemaal samen op tot een eindcijfer in de module. Leerlingen maken daarna een gecoördineerde toets in de toetsweek.

Omdat er zoveel onderdelen met punten zijn, kan je je een mistap permitteren. Je kunt ongeveer 9000 punten in totaal halen en een woordjesoefening levert je 200 punten op. Mocht je diezelfde dag een S.O. Frans hebben, dan kan je ervoor kiezen je Engels een keer te laten zitten.

Leerlingen kunnen meer punten halen dan dat nodig is om een 10 te halen. Dit is belangrijk, anders werk je met een omgekeerd cijfersysteem: een (stomme) fout is niet meer te corrigeren. Ik werk met de methodiek dat 70% van de punten een 6.0 is. De treden naar een hoger of lager cijfer zijn van deze treden afgeleid. Ik rond niet af. Als je 2999 punten hebt en 3000 punten geven je een 6.0, dan heb je een 5.0. In het systeem zijn genoeg mogelijkheden om dat ene puntje erbij te verdienen. Je krijgt niets kado maar je kunt nooit punten kwijtraken.

Woordenschat

Woordenlijsten worden iedere les overhoord. Ik overhoor 8 woorden waarmee leerling 200 punten per overhoring kunnen verdienen. Ieder woord levert dus 25 punten op. Leerlingen moeten exact het geleerde woord invullen. Ik vind woordenschatverbreding belangrijker dan dat je een vertaling weet. Wanneer de onregelmatige werkwoorden geleerd moeten worden naast de woordenlijsten, zijn twee van de vragen werkwoorden.

De overhoring gebeurt op de telefoon via Moodle. Moodle haalt uit een pool van woorden 8 willekeurige vragen. Iedere leerling krijgt dus een andere overhoring. Leerlingen die geen beschikking over een telefoon hebben, maken de overhoring op een papiertje die ik met de hand nakijk.

Leerlingen zien gelijk welke woorden ze goed hebben en hun score. Leerlingen die de overhoring op papier hebben gemaakt krijgen aan het einde van de les, of de volgende les hun overhoring terug. Ik voer de resultaten in Moodle in.

Grammatica

Leerlingen maken op Moodle grammaticaopdrachten die gekoppeld zijn aan de stof van het hoofdstuk. De opgaven verschillende in punten, afhankelijk van de moeilijkheid. Een eenvoudig grammaticaonderwerp levert 100 punten op, een moeilijkere 400 (bijvoorbeeld de passive of past simple en present perfect).

De oefeningen worden net als de woordjes uit een pool gehaald. Iedere keer als de leerling de oefening start krijgt hij of zij een andere toets. Leerlingen kunnen ongelimiteerd proberen en de hoogste score telt. Elke vraag heeft feedback op vraagniveau. In de studiewijzer staat wanneer de oefening één keer geprobeerd moet zijn.

Crystal Shards
Ik heb iedere week een crystal shard waarin oude grammatica wordt herhaald. Deze zogenaamde ‘crystal shard’ kan voor één week onbeperkt geprobeerd worden voor 50 punten. Leerlingen krijgen 5 items uit een vragenpool. Alle vragen moeten, binnen een bepaalde tijd (vaak 2 minuten), beantwoord zijn.

Zinsvertaling
Aan het einde van ieder hoofdstuk is een assessment op papier. Leerlingen vertalen acht zinnen. Vier zinnen komen letterlijk uit het boek, de zogenaamde ‘stones’, vier andere zinnen zijn door mijzelf gemaakt door woordenschat te combineren met grammatica.

Ik kijk door middel van kleurcodes na: paars voor woordenschat, groen voor grammatica, blauw voor letterlijk ‘stones’. Leerlingen hebben één poging waarvoor ze maximaal 1200 punten kunnen halen (150 per zin). Eén fout kost 50 punten, een spellingsfout 25. Scores worden bijgehouden in Moodle.

Luisteroefening
Leerlingen maken een luisteroefening voor 600 punten, één poging. Scores worden bijgehouden in Moodle.

Gemiste oefeningen
Leerlingen hoeven geen gemiste woordenoverhoringen in te halen. Dit wordt later verwerkt. Het totaal te behalen punten is voor die leerlingen lager, maar de percentages (70%=6.0) blijven gelijk. Indien mogelijk moeten leerlingen wel de zinsvertaling inhalen. Bij deze overhoring laat de leerling zien dat hij of zij de woordenschat en grammatica kan toepassen.

Diagnostisch
Leerlingen in klas 3 krijgen in de laatste module van hun jaar geen S.O.’s bij vakken. Bij mij leveren de punten geen cijfer op. Alles is dan diagnostisch.

Verwerking van punten
Punten worden automatisch en handmatig bijgehouden in Moodle. Voor overzicht kunnen leerlingen ook een Excel bestand downloaden en scores bijhouden die direct hun cijfer berekent. Een aantal keer per module download ik de puntenlijst uit Moodle in een Excelbestand. Een ander Excel bestand is gekoppeld aan dit Moodlebestand (MasterFile). De MasterFile geeft door middel van kleuren duidelijk aan waar de leerling punten laat liggen. Ook berekent de MasterFile het uiteindelijke cijfer.

Bij wijze van service stuur ik iedere leerling een individueel bestand per mail waarin hun score staat. Dit heeft wat voeten in de aarde, omdat je indivuele Excelbestanden moet genereren, omzetten naar pdf en individueel via een mailprogramma verstuurd.

HUD
Leerlingen kunnen zelf hun scores bijhouden in een ‘HUD’. Dit is een (online) Excel bestand waarmee je je progressie kunt bijhouden.

Oudergesprekken
Een bijkomend voordeel van dit systeem is dat je sneller kunt zien waar de problemen zich voordoen. Bij menig oudergesprek heb ik al kunnen aangeven dat het probleem vooral bij inzet in plaats van inzicht ligt en hun een bijles bespaard.

Resultaten
De resultaten van mijn leerlingen doen niet onder die van mijn collega’s bij de gecoördineerde toetsen en liggen soms daarboven. Of dat aan het systeem, mijn manier van lesgeven, of aan stom toeval ligt is moeilijk te duiden. Wel geven leerlingen aan dat ze het systeem vinden werken. Ik krijg ook meer vragen naar aanleiding van de grammaticavragen die leerlingen maken in Moodle. Ook zijn er leerlingen die de Moodle opdrachten meer dan tien keer maken. Natuurlijk zijn er ook leerlingen die liever een S.O. hebben want “dan hoeven we maar één dag te leren”.

Het systeem is zowel summatief als diagnostisch in te zetten. Het enige verschil zit hem in het feit of de punten optellen tot een eindcijfer of niet. Ik bijf proefwerken met cijfers belangrijk vinden. Ik ben niet bang voor scores die een indicatie geven over je voortgang. Sterker nog, ik denk dat leerlingen baat hebben bij informatie over hun leerproces. Daarin is tekstuele feedback niet altijd beter dan getalmatige feedback. Getallen geven nooit de complete werkelijkheid en geven altijd een benadering. Echter een benadering werkt in de praktijk soms verbluffend goed. Daarnaast kan je verdrinken in textuele feedback. Cijfers zijn symbolen die je moet leren lezen.

Perfect?
Zoals eerder aangegeven is dit systeem verre van perfect. Er zit een fraudegevoeligheid in waar je rekening mee moet houden. Ook zullen mensen uit verschillende onderwijshoeken hun vraagtekens zetten bij verschillende onderdelen. Aan de andere kant vind ik dat het tijd wordt voor een alternatief systeem voor het simplistische S.O. systeem. Een systeem dat  kijkt naar gedragswetenschap en cognitieve wetenschap, leerlingen inzicht geeft over hun prestaties en ruimte biedt voor reparatie.

Creatief Schrijven in Tijden van Crisis

Ik ben al enige tijd bezig met het onderzoeken en uitwerken van het integreren van creatief schrijven in mijn lessen Engels. Dit jaar ben ik begonnen met het uitproberen van een aantal creatief schrijven opdrachten in klassen 3, 5 en 6 VWO. Nu ik weet waartoe mijn onderwijs is en hoe ik mijn leerlingen kan motiveren om aan de slag te gaan, zoek ik een methode om leerlingen meer plezier in mijn vak te hebben en te laten ondervinden welke potentie taal heeft.

Het was de bedoeling na de zomervakantie hier degelijke artikelen over te schrijven en de vele manieren van creatief schrijven te onderzoeken en aan te bieden. De Coronacrisis heeft de zaak op zijn kop gegooid. Ook ik ben veel met ICT bezig om leerlingen te voorzien van de kennis en kunde van mijn vak, maar daarbij bekruipt mij wel meer en meer de vraag of het scherm de enige manier is om leerlingen te motiveren iets te gaan doen.

Daarom dat ik heb besloten de schetsen in mijn hoofd al met de wereld te delen om collega’s te helpen met het aanbieden van creatief schrijven opdrachten. Ik ga hier nu geen kant-en-klare schrijfopdrachten geven. Dat is inefficiënt. Verschillende opdrachten kunnen in verschillende talen, op verschillende niveaus worden aangeboden. Uiteindelijk zullen die degelijk uitgewerkte artikelen met uitgewerkte voorbeelden en documenten zeker komen, maar nu alvast een tipje van de sluier.

Photo by Green Chameleon on Unsplash

Voordat je begint met creatief schrijven zijn er een aantal randvoorwaarden waaraan je moet voldoen om creatief schrijven een succes te maken.

1. Schrijf zelf
Je leert jezelf alleen de problemen te (onder)kennen waar leerlingen tegenaan lopen als je ze zelf hebt ondervonden. Creatief schrijven is niet een opdracht die je enkel geeft, je doet hem samen. Zo zien leerlingen ook dat het niet uitmaakt hoe goed je in een taal bent, als je maar schrijft. Vind je het eng om zelf te schrijven en werk door anderen te laten lezen? Waarom zou je het je leerlingen aandoen? Koop voor jezelf een boek over creatief schrijven, volg een MOOC cursus. Informeer jezelf en draag die kennis en ervaring over aan je leerlingen.

2. Geen cijfer
Geef geen cijfer. Cijfers begrenzen de creativiteit. Risico’s worden niet genomen, met taal wordt niet gespeeld of geëxperimenteerd. Creatief schrijven is een persoonlijk project en wanneer je een schrijfopdracht becijferd, becijfer je indirect de persoon achter het schrijven. Leerlingen vragen vaak wat je ervan vond. Het is aan jou hoe daar antwoord op te geven, met andere woorden: hoe geef je betekenisvolle feedback zonder te be- of veroordelen? Ik probeer dan de goede dingen te benoemen, maar wel eerlijk te zijn als er echt iets niet lekker loopt. Leerlingen verwachten dat ook.

3. Wees bereid om veel te lezen

Besef dat als je een schrijfopdracht geeft, je ook de resultaten tot op zekere hoogte (zie punt 4) behoord te lezen. Heb je geen tijd om dat te doen, dan moet je je afvragen of het zinvol is om de opdracht te geven. Naast het feit dat het motiverend voor de docent kan werken om te zien wat zijn of haar leerlingen allemaal kennen en kunnen, is het voor leerlingen belangrijk dat hun leraar, hun mentor in het schrijven, hen ziet en respecteert.

4. Beperk het in te leveren werk

Dit betekent niet dat je alle schrijfopdrachten moet laten inleveren. Een goede methode, om veiligheid te creëren, is leerlingen te laten kiezen welke opdracht ze in willen leveren. Zo krijgen ze de optimale mogelijkheid om te experimenteren en hun mooiste werk in te leveren. Voor jou als docent beperkt dit het te lezen werk.

5. Doel en kaders

Het meest dodelijk voor een creatieve opdracht is te stellen dat alles mag, en je je fantasie helemaal de vrije loop mag laten gaan. Mensen neigen dan namelijk in vaste patronen te vervallen, de makkelijke weg te kiezen. Stel voor jezelf een doel en kaders bij de opdracht. Creatief schrijven is meer dan alleen maar een beetje spelen met woorden en ideeën. Het ontbreken van kaders ontneemt ook een belangrijk onderwijskundig doel: creatieve oplossingen bedenken in begrensde situaties, met andere woorden, in het echte leven met creatieve oplossingen komen voor problemen.

Een doel kan een bepaalde grammaticale structuur zijn, of vanuit literatuur een bepaalde insteek zoals een bepaalde stijl. De kaders zijn de grenzen waarbinnen de schrijvers een creatieve oplossing moeten vinden. Dit kan de setting zijn, of een verhaalperspectief, of geen gebruik te maken van bijvoeglijke naamwoorden (om bijvoorbeeld het gebruik van werkwoorden en daarmee actie te bevorderen in plaats van omschrijving).

6. De juiste tijd voor iedere schrijver

Met het afstandsonderwijs heb je hier niet veel last van, maar creëer in klassensituaties ruimte in de les om te schrijven. Mijn leerlingen mogen altijd met muziek op schrijven. De opdracht is af te ronden binnen die les. Echter, als je als leerling thuis extra tijd wilt besteden aan je schrijfopdracht kan je daar meer tijd aan besteden. Zo differentieer je met een minimale ‘eis’ maar geef je ruimte voor hen die er meer tijd aan willen besteden.

7. Accepteer dat niet iedere leerling enthousiast is

Accepteer dat niet alle leerlingen enthousiast zullen worden over creatief schrijven. Het doel van onderwijs is echter niet om jongeren te vermaken. Ik pas creatief schrijven toe omdat ik het een belangrijke opdracht vind in de taalontwikkeling. Niet iedereen zal er zijn of haar ziel hen zaligheid ingooien. In dat geval worden het doel en de kaders heel belangrijk. Leg altijd (kort) uit waarom creatief schrijven kan bijdragen aan betere schrijfvaardigheid, verbeeldingskracht (en daarmee creatief denken) en woordenschat.

8. Publiceer het werk

Er zijn verschillende manieren om geschreven werk te publiceren. Dit kan op papier (als je die ruimte op school hebt qua printkosten), of digitaal in een pdf-bestand of op een website zoals wordpress.com. Ik publiceer de werken naamloos. Leerlingen kunnen aan elkaar aangeven welk werk van hen was, maar ik wil de veiligheid en privacy waarborgen van leerlingen die zich onzeker voelen.

Afstandsonderwijs

Maar hoe zorg je ervoor dat leerlingen meer schrijven en minder achter de computer zitten tijden de Coronacrisis? Zoals gezegd hoeft niet iedere schrijfopdracht te worden ingeleverd te worden. Als je elke week een schrijfopdracht opgeeft, laat je er één per 3-4 weken inleveren. Als je naar het schrijfproces kijkt, blijven veel schrijfopdrachten hangen in de draft  fase. De leerling kiest er één uit om uit te werken in de revision en editing om in te leveren (publication). De revision is dan ook meer dan alleen het overtypen van een draft. Je kijkt kritisch naar je tekst en maak aanpassingen daar waar nodig. Zo kan je een leerling vier schrijfvaardigheidsopdrachten geven, waarbij hij of zij slechts voor een deel achter een computer zit.

In mijn lessen liep ik door het lokaal rond om te scannen of er geschreven werd. Een beetje dagdromen vond ik overigens niet erg, maar er moest uiteindelijk wel iets op papier komen. Hoe je dit op afstand doet, is afhankelijk van hoe jij bent als persoon. Je kunt vragen om foto’s in te leveren (of een verzamelfoto van alle drafts). Je kunt er ook op vertrouwen dat het gros van de leerlingen de opdrachten maken.

De volgende blostpost ga ik in op een aantal opdrachten die je kunt geven.