Kennis is betekenisvolle informatie, dat wil zeggen, je beheerst de feiten genoeg om er zinvolle acties mee te ondernemen: het ‘wat’ en het ‘hoe’. Het is een samenspel tussen weten, begrijpen, en kunnen toepassen. Het is daarom belangrijk dat leerlingen worden geconfronteerd met veel feiten, concepten en procedures die kunnen worden omgezet in betekenisvolle kennis.

Betekenisvol is hier belangrijk begrip. Betekenisvol wil niet zeggen dat het altijd moet aansluiten op de wereld van de leerling. Leerlingen moeten immers later ook kunnen omgaan met nieuwe kennis dat niet binnen hun interessegebied valt. Echter, leerlingen moeten wel kijken hoe ze deze nieuwe kennis kunnen laten aansluiten op wat ze al weten.

Betekenisvol wil zeggen dat het voor de leerling duidelijk is dat het waarde heeft. Dat kan zijn omdat ze het later nodig hebben, of omdat de waarde duidelijk is. Leerlingen die bij mij literatuur moeten lezen doen dit voor (1) betere leesvaardigheid, (2) het ontwikkelen van creativiteit (via verbeelding) en (3) het verkrijgen van een bredere kijk op de wereld . Voor doel één is het praktisch nut duidelijk: het verbetert je leesvaardigheid, wat belangrijk is voor je eindexamen. Doelen twee en drie zijn minder praktisch toepasbaar, maar geven wel de ‘waarde’ aan.

Hier volgen zes redenen waarom informatie en kennis, naar mijn mening, cruciaal zijn voor degelijk en succesvol onderwijs:

  1. Creëren van concepten
  2. Parate kennis
  3. Tanende betrouwbaarheid van informatie
  4. Weerbaarheid
  5. Bron voor kritisch en creatief denken
  6. Overdragen van cultuur


1. Creëren van concepten

Marty Lobdell in zijn Study Less, Study Smart geeft aan dat je twee verschillende zaken kunt leren: feiten en concepten. Echter, je hebt feiten nodig om tot conceptuele inzichten te komen. Een feit is de naam van een bot, een concept is hoe deze functioneert in je lichaam. De feiten zal je weer (deels) vergeten, maar het concept blijft je bij.

“[S]trategies of learning that help students identify and discern complex prototypes […] can help them grasp the kinds of contextual and functional differences that go beyond the acquisition of simple forms of knowledge and reach into the higher sphere of comprehension.”

Peter C. Brown, Henry L. Roediger III, Mark A. Daniel, Make it stick, The Science of Successful Learning, p. 55

“[T]he aim of fact learning is not to learn just one fact – it is to learn several hundred, which taken together form a schema that helps you to understand the world.”

Daisy Christodoulou, Seven Myths about Education, p. 20

Specifieke informatie leveren wanneer een leerling deze nodig acht, is op de lange termijn inefficiënt. Je krijgt slechts stukjes van een groter verhaal te zien, en mist verbanden. Daarbij komt dat brede kennis tot inzichten kan komen waar je zelf nog niet aan had gedacht, omdat de informatie die je nodig had, buiten je inzichtspectrum lag. Veel van deze inzichten ontstaan vaak in het onderbewuste, gevoed door een veelzijdigheid aan kennis.

2. Parate kennis

Er bestaan in de hersenen twee soorten geheugen: het kortetermijngeheugen en het lange. Het kortetermijngeheugen (of werkgeheugen) kan maar drie tot vier items onthouden (The magic number 4 in short-term memory: A reconsideration of mental storage capacity, N. Cowal). Christodoulou geeft in Seven Myths about Education het voorbeeld van een rekensom. 46 x 7 is moeilijk uit je hoofd te rekenen als je de tafels niet goed beheerst. Leerlingen die hun tafels niet kennen, kunnen mentaal deze som niet uitrekenen. Door gebruik te maken van je langetermijngeheugen, je parate kennis, kan je de som in stukjes knippen. Overigens haakt dit ook in op het punt één: 4 x 4 = 16 is vrij gelimiteerde kennis, maar twaalf tafels beheersen geeft wel toegang tot een beter begrip van wiskunde.

Een voorbeeld, voor mij, dichter bij huis is het leren van woordjes. Een enkel woordje leren lijkt zinloos, maar in je schoolcarrière honderden woorden leren verbreedt je woordenschat om goed te kunnen lezen, schrijven, spreken en luisteren. Het kost meer tijd om woorden continu op te zoeken in een digitaal woordenboek. Daarnaast mis je een groot deel van de connectie tussen woorden omdat je ze als enkele items opzoekt en niet verbindt met behulp van je langetermijngeheugen. Je bent beter in staat een goede tekst te schrijven als het grootste gedeelte van de woorden van jezelf zijn, als je ze beheerst, en niet van een online woordenboek. Een woord is immers meer dan een reeks letters. Wittgenstein zei ooit: “The limits of my language mean the limits of my world,” en Alan Watts gaf aan dat “The only thing you really know is what you can put into words.” Een parate, brede woordenschat geeft een betere mogelijkheid jezelf te verwoorden en anderen te begrijpen.

Vaak wordt er gezegd dat je veel kennis van de middelbare school later weer vergeet. Dit is echter een grove onderschatting van onze hersenenen. Veel van die kennis, mits degelijk eigengemaakt door spaced en layered learning, sluimert. Wanneer je tien jaar na de middelbare school weer Frans of Duits zou oppakken, zal je merken dat je niet meer op basisniveau zit, maar na enige oefening vrij snel op het niveau komt waar je het hebt achtergelaten.

3. Tanende betrouwbaarheid van informatie

Hoe meer informatie en kennis je van de wereld hebt, hoe beter je haar begrijpt en weerbaar bent tegen leugens en manipulatie. ‘Fake news’ komt steeds vaker voor en als school dienen wij leerlingen hierop voor te bereiden. Echter, het is de kennis van de wereld die helpt om te twijfelen aan een nieuwsbericht, of Tweet. Als je deze ‘trigger’ niet hebt, als je eigen kennis niet wordt uitgedaagd, zal je niet snel tot waarheidsvinding komen. Hoe meer je weet over de wereld, hoe sneller je dubieuze zaken in twijfel zult trekken.

Over waarheidsvinding gesproken, veel van onze informatie is nu digitaal. Digitale informatie is kneedbaar, veranderbaar, zonder dat het duidelijk is dat informatie is gemanipuleerd. Denk bijvoorbeeld aan de deep fakes. Het is ook absurd te denken dat het internet een database is die gebruikt kan worden als vervanging voor ons geheugen. Niet alleen op maatschappelijk vlak (“The past was erased, the erasure was forgotten, the lie became the truth.” George Orwell), maar ook op individueel vlak.

If we decide abandon everything to horizontal transmission then our young people might easily lose sight of, and abandon, the wisdom of their elders. They will then be more vulnerable to the impulses of the market, or the memes that are based on rumour, innuendo, and prejudice.

                                                                                Martin Robinson, Trivium 21c, pp. 115-116

Door je ‘feitendatabank’ (voor een groot deel) te verplaatsen van je hersenen naar het internet, maak je jezelf afhankelijk van een systeem dat speelt met de waarheid. De mens wordt dan een ‘drone’, bespeelbaar voor anderen, gevormd door de bubbels van Facebook en Google die informatie filteren of adverteren op zo’n manier dat je een vervormd beeld van de realiteit krijgt zonder dat er een tegengeluid kan worden gegeven.

4. Weerbaarheid

Meer kennis (en informatie) over de wereld geeft je ook meer kennis over jouw plek in die wereld en maakt jezelf weerbaar.  Je geeft je hersenen meer gereedschap, of een voedzame bodem, om de wereld om je heen en jezelf daarin beter te begrijpen. En juist informatie en kennis waar je niet op zat te wachten kan daarbij helpen. Je hersenen worden een bibliotheek van ideeën, ervaringen (ook van anderen), suggesties en logica die je helpen op situaties te reflecteren en te anticiperen. Je begrijpt mensen in discussies beter

Daarnaast hebben jongeren last van een paradox: je wilt uitvinden wie je wilt worden, maar je bent gevangen in de interesses van vandaag en de behoeften van je huidige situatie. Het is aan een instantie als een school om jongeren breed op te leiden en ‘lastig’ te vallen met zaken waar zij niet het directe nut van inzien, of waar zij zelf niet op waren gekomen. Nieuwsgierigheid begint daar waar je een leerling confronteert met het onbekende. Juist wanneer leerlingen op een ‘enge’ manier informatie toebedeeld krijgen, zijn zij vatbaarder voor manipulatie van de bron van die informatie.

5. Bron voor kritisch en creatief denken

Natuurlijk heeft niemand de waarheid (deze is immers onderhevig aan perceptie), maar dit ontneemt ons niet de plicht jongeren te leren waarom de wereld functioneert zoals hij nu functioneert. Dit is hoe er nu naar de wereld en haar problemen wordt gekeken.  Ben je het hier niet mee eens, dan weet je waartegen je ageert. School moet de voedingsbodem zijn voor kritische denkers en creatieve geesten, maar dat kan alleen met inhoud. Alleen dan kan je werken aan dialectica.

Kritiek zonder inhoud is roeptoeteren, schilderen zonder kennis is kladderen. Het is koken zonder kennis van ingrediënten. Ontneem een kind kennis (en informatie) en je ontneemt haar de mogelijkheid om kritisch naar problemen te kijken, kritisch naar zichzelf te kijken, en zichzelf creatief te uiten. Het onttrekken van kennis maakt blind, (Oost-Indisch) doof en stom.

Deze kennis (en informatie) moet ook gestructureerd worden gegeven, en niet incidenteel wanneer dit nodig is. Zulke sporadische momenten helpen niet tot het leggen van verbanden en het aanleren van schema’s, die tevens tijd besparen. Je zult de present perfect continuous alleen beter begrijpen als je de present perfect kent, maar je zult alleen de present perfect begrijpen als weet hoe de present en past simple functioneren.

Een menukaart aanpak, aanbieden wanneer een leerling er om vraagt, bereidt een leerling niet voor op de wereld van morgen. Het creëert een soort bubbelonderwijs waar de leerling niet wordt uitgedaagd anders naar de wereld te kijken en andere perspectieven te overwegen: “Pandering to the caprices of children is not education; it is the opposite. It might de-escalate certain conflicts in the short term, but in the long term it leaves a child unable to understand anything beyond the immediate gratification of their own appetites. This isn’t freedom; it’s slavery to selfishness. (Martin Robinson, Curriculum: Athena vs. the Machine, p. 109

6. Overdragen van cultuur

Het overdragen van kennis is ook een verantwoordelijkheid van iedere generatie naar de nieuwe generatie. Deze kennisoverdracht is het verhaal uit het verleden. Wat vinden wij nu belangrijk om over te dragen; de fouten die zijn gemaakt, de inzichten die we hebben verworven, die foefjes die we hebben geleerd. Het leert de nieuwe generatie waarom de wereld van vandaag is zoals hij is. Het is aan hen om deze kennis eigen te maken, kritisch (dialectica) te beoordelen en hun wereld vorm te geven. Het maakt de nieuwe generatie innovatiever en flexibeler voor toekomstige problemen, omdat ze weten wat er in het verleden is bedacht, heeft gewerkt, en is mislukt.

Gedeelde kennis zorgt er ook voor dat we in een gemeenschappelijke wereld leven, zoals Wim van den Broeck aangeeft. Deze gedeelde kennis leert je hoe interactie met de wereld om je heen kunt hebben. Je hoeft het niet met bepaalde gedeelde kennis eens te zijn, maar je begrijpt de ander beter.

Grammar [kennis] is our collective memory. However, it needs to be mature enough to recognize the degree to which it deals in uncertainty and is liable to change. 

Martin Robinson, Trivium 21c, p. 116

____________________

In principe zijn vrijwel alle onderwijsrichtingen het er wel over eens dat kennisoverdracht een (belangrijk) deel vormt van goed onderwijs. Hoe, wanneer en vooral hoeveel staat vaak ter discussie. Wat men wel moet beseffen is dat als je kennis minder belangrijk vindt, je er niet van moet schrikken dat die achteruit zal gaan. Dat de hoe, wanneer en hoeveel vragen lastiger te beantwoorden zijn dan dat je in eerste instantie zou denken ondervind ik zelf met het in kaart brengen van welke kennis ik leerlingen wil meegeven bij het afronden van hun VWO opleiding Engels. Feit is dat je kennis moet vergaren om jezelf te blijven ontwikkelen, en als je het beheerst zal je moeten blijven leren: “Practise until you are perfect and you will be perfect only briefly. What is necessary is sustained practice […] we must always ensure that curriculum planning builds in opportunities for students to overlearn – to practise beyond the point of mastery.” (James A. Maxwell, Making every MFL lesson count, p. 106)

 

Een gedachte over “Kennis (grammatica)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *