Vocabulary, vocabulary, vocabulary

Hoe leer je het beste een nieuwe taal? De meningen lopen uiteen, al was het alleen al in de verschillende onderwijsvisies. Taal is niets meer dan symbolen (woorden) die zaken duiden en volgens bepaalde regels (grammatica) in een bepaalde volgorde worden gezet, of kleine aanpassingen geven aan die duidingen. Zowel grammatica als woordenschat zijn belangrijk voor het beheersen van een taal. Echter, met veel kennis over grammatica en een kleine woordenschat zal je moeite hebben te luisteren naar en lezen van de taal, en kan je je zowel verbaal als via schrift niet (duidelijk) communiceren. Andersom, brede woordenschat met gebrekkig grammatica begrip, zal tot minder problemen leiden. Zeker, er kunnen situaties zijn waar de grammatica zeer bepalend is voor de boodschap, maar dan nog steeds zal je beter met de taal uit de voeten kunnen dan wanneer het andersom zou zijn.

Bald and bankrupt heeft een interessante clip hierover gemaakt. Bald, een Youtuber met bijna 2 miljoen volgens, reist veel door Rusland en de rest van de wereld, waar hij zich met gemak doorheen communiceert. Russisch is een grammaticaal moeras en Bald geeft aan dat een fout in grammatica, communicatie niet per definitie in de weg zit.

Wel geeft Bald aan op 3:38 dat de enige mensen die grammatica moeten kennen, mensen zijn die Russisch studeren. Zeker, hij spreekt hier vanuit zijn ervaring als toerist in een land met een vreemde taal. Als je een taal moet beheersen voor hoger onderwijs of voor je werk, moet je dat foutloos kunnen doen. Veel van onze leerlingen komen in deze situatie. Al is het de vraag in hoeverre een MAVO leerling het verschil tussen de present perfect en de present perfect continuous zou moeten weten. Eerder zou ik die tijd dan willen besteden aan het verbreden van de woordenschat.

Ik pleit dus niet voor de afschaffing van grammatica onderwijs. Integendeel, in mijn systeem zit grammatica verankerd met veel inslijpingsopdrachten. Mijn leerlingen moeten in klas 5 en 6 nagenoeg foutloos opstellen kunnen schrijven. Echter, als je de nadruk meer legt op grammatica en woordenschat ‘erbij’ doet, krijgt de leerling het gevoel dat woordenschat slechts een kleinere rol heeft dan beheersing van grammatica. Woordenschatverwerving moet structureel aangeboden worden.

Daarnaast heb je natuurlijk wel een basis grammaticakennis nodig over een taal. Als je alleen Ierse woorden leert, maar niet weet dat de woordvolgorde in een zin anders is dan in het Engels, kan je in de war raken. “Is maith liom an Geilge” betekent “Ik vind het leuk om Iers te leren”, maar letterlijk staat er “Het is goed voor mij het Iers.” Deze basiskennis zou je kunnen zien als het A1(A2) niveau van een taal. Daarom ook mijn pleidooi om grammatica niet af te schaffen, maar de plek te geven die het ook heeft in een taal.

In deze Coronacrisis heb ik drie 5v leerlingen die naar mij toegestapt zijn met de zorg dat ze achterstanden hebben bij Engels die ze met reguliere lessen niet kunnen inhalen. Bij alle drie kwamen zij tot de conclusie dat het schortte aan woordenschat. Ze begrijpen simpelweg de teksten niet en komen, letterlijk, niet uit hun woorden bij de productie. Het is beter als een leerling een begrip heeft van een tekst via de woorden, en vanuit daaruit meer in aanraking komt met de nuances van een tekst.

Maar hoe kan ik die drie leerlingen een startpunt geven om hun woordenschat bij te brengen, zonder hen alle woorden van de afgelopen 4 jaar te laten leren? Hier gebruik ik de NGSL voor. De NGSL is een woordenlijst van ongeveer 3000 woordenfamilies die 92% beslaan van alle standaard Engelse teksten. Dit is nog niet voldoende voor de belangrijke 98% (pdf) die nodig is voor goed tekstbegrip, maar leerlingen die de NGSL kennen, hebben wel een stevige basis waarna ze zelf aan de slag kunnen met persoonlijke woordenlijstjes, of bijvoorbeeld aan de slag gaan met de Academic Word List (een lijst met meest voorkomende algemene woorden in academische teksten).

Om leerlingen op weg te helpen heb ik niet alleen een ERK-code per familie gegeven, maar ook de Nederlandse vertaling erbij gezet. Zo kunnen leerlingen direct aan de slag en bijvoorbeeld de lijst in WRTS of ander woordjesoverhoorprogramma aan de slag. Dit scheelt tijd. Tijd die besteed kan worden aan bijvoorbeeld lezen van literatuur. De lijst dient bij mij voor ondersteuning van de zwakke leerling. Zonder kennis van die basiswoordenlijst blijf je achter de feiten aanlopen.

Voor reguliere leerlingen is het belangrijk woordenschat te blijven aanbieden en hen les in, les uit duidelijk te maken dat een brede woordenschat de sleutel is tot een goede beheersing van de taal. Grammatica dient daar niet voor de verdwijnen. Integendeel, veel leerlingen zullen veel baat hebben bij goed grammatica onderwijs. Ik denk alleen dat woordenschatverwerving vaak onderschat wordt, iets is wat er nog bij komt, terwijl het het hart van een taal is; words speak louder than grammar.

 

De NGSL woordenlijst met ERK en Nederlandse vertaling. Erk niveaus komen van www.vocabkitchen.com, de vertalingen zijn gebaseerd op Google vertalingen, met een eigen ‘oog’ voor aanpassingen.

 

 

Curriculum logboek #003: grammatica

Ik wil beginnen bij de basiselementen van taal. Als je goed wilt kunnen spreken, luisteren, schrijven en lezen moet je in de eerste plaats een adequate woordenschat hebben en in de tweede plaats een beheersing van de grammatica. Als ik het ERK als leidraad wil gebruiken, zou het fijn zijn als de woordenschat en de grammatica aansluiten bij de verschillende niveau’s. Welke grammatica past bij de vaardigheden die leeringen moeten beheersen op, bijvoorbeeld B1 niveau? Dit helpt mij beter om de grammatica aan te laten sluiten op de vaardigheden. Ditzelfde geldt voor de woordenschat.

Woordenschat

Woordenlijsten zijn in principe vrij eenvoudig te vinden, zoals die van Cambridge [pdf]. Ik maak mij dan ook niet veel zorgen om een goede lijst samen te stellen voor de minimale woorden die leerlingen per leerlaag moeten kennen.

Grammatica

Grammatica was wat lastiger te vinden. Ik mailde ALTE (Association of Language Testers in Europe) omdat ik formulier op hun site zag waar je leerlingen een CEFR grammatica niveau kon geven:

“Thank you for your request. We are glad that you are looking to use the CEFR as a guide for curriculum development, as this is precisely its intended use. You are right to be cautious about categorising grammar using the CEFR because the CEFR is intended to be language-neutral, and grammatical competence developments will therefore vary from language to language.”

Zij stuurde mij naar een link die SLO ook via Twitter gaf: Reference level descriptors RLDs. Deze enorme lijst (XLS bestand) van 300 bladzijden geeft vrij gedetailleerde informatie over de verschillende grammatica onderdelen per niveau.

Image

Het was echter de tip van @amy_klip waarmee ik iets praktisch in handen kreeg: EAQUALS [pdf] Dit document is gelimiteerde in grammaticale items maar wel een fijner beginpunt.

Uiteindelijk moeten woordenschat en grammatica een bijzaak worden in mijn lessen. Er moet een zee aan oefeningen zijn voor de grammatica en leerlignen moeten continu woorden bijleren, maar de uiteindelijke tijdsbesteding in de les moet vooral gefocust zijn op vaardigheden. Het fijne is nu dat als ik mij verder ga verdiepen in de vaardigheden, ik de grammaticalijsten ernaast kan houden en een passende woordenlijst kan creëren.

Kennisfabriek

Er wordt nog wel eens gezegd over het onderwijs dat school geen ‘kennisfabriek’ moet zijn. Een negatieve term die aangeeft dat school hersenloze zombies aflevert, dat het niet alleen moet draaien om kennisverwerving. Met Het Trivium kan ik niet anders dan het hier mee eens zijn. Echter, de term suggereert ook dat kennis (en daarbij informatie) schadelijk kan zijn voor de ontwikkeling van een leerling, en niet te veel moet worden gegeven. Kennis moet ruimte maken voor persoonlijke ontwikkeling, vaardigheden, creativiteit, kritisch denken en jezelf ontdekken. Het vergaren van informatie en het ontwikkelen van kennis zijn echter fundamenteel voor goed onderwijs en vragen om een grote investering in tijd en energie in het middelbaar onderwijs.

In Het Trivium heb ik mijn raamwerk voor degelijk onderwijs gegeven. Goed onderwijs is het samenspel tussen grammatica (kennis vergaren over de wereld), dialectica (kritisch kijken naar de wereld) en de retorica (goed communiceren naar de wereld). In deze post wil uiteenzetten waarom kennis cruciaal is voor goed en degelijk onderwijs en dat het daarom ook zorgelijk is dat kennis (en zeker ook informatie) meer op de zijlijn komt te staan op scholen, als een reservespeler die alleen wordt ingezet wanneer nodig.

Wat is kennis?

Kennis is betekenisvolle informatie, je beheerst de feiten genoeg om er zinvolle acties mee te ondernemen, theoretisch of praktisch. Het is een samenspel tussen weten, begrijpen, en kunnen toepassen. Het is daarom belangrijk dat leerlingen worden geconfronteerd met veel (betekenisvolle) informatie dat kan worden omgezet in kennis. Hier volgen vijf redenen waarom informatie en kennis, naar mijn mening, cruciaal zijn voor degelijk en succesvol onderwijs.

  1. Creëren van concepten

Marty Lobdell in zijn Study Less, Study Smart geeft het verschil tussen feiten en concepten. Een feit vergeet je snel, een concept blijft je hele leven bij. Echter, je hebt feiten nodig om tot conceptuele inzichten te komen. De feiten zal je weer (deels) vergeten, maar het concept blijft je bij. Een feit is de naam van een bot, een concept is hoe deze functioneert in je lichaam.

“strategies of learning that help students identify and discern complex prototypes […] can help them grasp the kinds of contextual and functional differences that go beyond the acquisition of simple forms of knowledge and reach into the higher sphere of comprehension.”

Peter C. Brown, Henry L. Roediger III, Mark A. Daniel, make it stick, The Science of Successful Learning, p. 55

“[T]he aim of fact learning is not to learn just one fact – it is to learn several hundred, which taken together form a schema that helps you to understand the world.”

Daisy Christodoulou, Seven Myths about Education, p. 20

Ontneem informatie voor een leerling, ontneem de kennisverwerving, en leerlingen zullen meer moeite hebben concepten te begrijpen of tot nieuwe conceptuele inzichten te komen. Specifieke informatie leveren wanneer een leerling of docent deze nodig acht, is op de lange termijn inefficiënt. Je krijgt slechts stukjes van een groter verhaal te zien, en mist verbanden. Daarbij komt dat brede kennis tot inzichten kan komen waar je zelf nog niet aan had gedacht, omdat de informatie die je nodig had, buiten je inzichtspectrum lag. Veel van deze inzichten ontstaan in het onderbewuste, gevoed door een veelzijdigheid aan kennis.

Veel van deze inzichten ontstaan in het onderbewuste, gevoed door een veelzijdigheid aan kennis.

  1. Parate kennis

Er bestaan in de hersenen twee soorten geheugen: het kortetermijngeheugen en het lange. Het kortetermijngeheugen (of werkgeheugen) kan maar drie tot vier items onthouden (The magic number 4 in short-term memory: A reconsideration of mental storage capacity, N. Cowal). Christodoulou geeft in Seven Myths about Education het voorbeeld van een rekensom. 46 x 7 is moeilijk uit je hoofd te rekenen als je de tafels niet goed beheerst. Leerlingen die hun tafels niet kennen, kunnen mentaal deze som niet uitrekenen. Door gebruik te maken van je langetermijngeheugen, je parate kennis, kan je de som in stukjes knippen. Overigens haakt dit ook in op het punt één: 4 x 4 = 16 is vrij gelimiteerde kennis, maar twaalf tafels beheersen geeft wel toegang tot een beter begrip van wiskunde.

Een voorbeeld, voor mij, dichterbij huis is het leren van woordjes. Een enkel woordje leren lijkt zinloos. Maar in je schoolcarrière honderden woorden leren verbreedt je woordenschat om goed te kunnen lezen, schrijven, spreken en luisteren. Maar we hebben toch digitale woordenboeken? Het kost meer tijd om bij teksten continu woorden op te zoeken, het kost belachelijk veel tijd bij spreken. Daarnaast mis je een groot deel van de connectie tussen woorden omdat je ze als enkele items opzoekt en niet verbindt met behulp van je langetermijngeheugen. Je bent beter in staat een goede tekst te schrijven als het grootste gedeelte van de woorden van jezelf zijn, als je ze beheerst, en niet van een online woordenboek. een woord is immers meer dan een reeks letters. Wittgenstein zei ooit: “The limits of my language mean the limits of my world,” en Alan Watts gaf aan dat “The only thing you really know is what you can put into words.” Een parate, brede woordenschat geeft een betere mogelijkheid jezelf te verwoorden en anderen te begrijpen.

Het kost meer tijd om bij teksten continu woorden op te zoeken, het kost belachelijk veel tijd bij spreken.

Vaak wordt gezegd dat veel kennis van de middelbare school je later weer vergeet. Dit is echter een grove onderschatting van onze hersenenen. Veel van die kennis, mits degelijk eigengemaakt door spaced en layered learning, sluimert. Wanneer je tien jaar na de middelbare school weer Frans of Duits zou oppakken, zal je merken dat je niet meer op basisniveau zit, maar na enige oefening vrij snel op het niveau komt waar je het hebt achtergelaten.

  1. Informatievoorzieningen worden steeds minder betrouwbaar

Hoe meer informatie en kennis je van de wereld hebt, hoe beter je haar begrijpt en weerbaar bent tegen leugens en manipulatie. ‘Fake news’ komt steeds vaker voor en als school dienen wij leerlingen hierop voor te bereiden. Echter, het is de kennis van de wereld die helpt om te twijfelen aan een nieuwsbericht, of aan een Tweet. Als je deze ‘trigger’ niet hebt, als je eigen kennis niet wordt uitgedaagd, zal je niet snel tot waarheidsvinding komen. Hoe meer je weet over de wereld, hoe sneller je zaken in twijfel zult trekken die niet kloppen, hoe sneller je aan waarheidsvinding zult doen.

Hoe meer je weet over de wereld, hoe sneller je zaken in twijfel zult trekken die niet kloppen, hoe sneller je aan waarheidsvinding zult doen.

Over waarheidsvinding gesproken, veel van onze informatie is nu digitaal. Digitale informatie kneedbaar, veranderbaar, zonder dat het duidelijk is dat informatie is gemanipuleerd. Het is ook absurd te denken dat internet een database is die gebruikt kan worden als vervanging van ons geheugen. Niet alleen op maatschappelijk vlak (waar Orwell natuurlijk al voor waarschuwde in 1984: “The past was erased, the erasure was forgotten, the lie became the truth.”), maar ook op individueel vlak.

Door je ‘feitendatabank’ (voor een groot deel) te verplaatsen van je hersenen naar het internet, maak je jezelf afhankelijk van een systeem dat speelt met de waarheid. De mens wordt dan een ‘drone’, bespeelbaar door anderen, gevormd door de bubbels van Facebook en Google die informatie filteren of adverteren op zo’n manier dat je een vervormd beeld van de realiteit krijgt zonder dat er een tegengeluid kan worden gegeven.

  1. Weerbaar maken

Ik ben er persoonlijk van overtuigd dat meer kennis (en informatie) over de wereld je ook meer kennis geeft over jouw plek in die wereld en jezelf weerbaarder maakt.  Je geeft je hersenen meer gereedschap, of een voedzame bodem, om de wereld om je heen en jezelf daarin beter te begrijpen. En juist informatie en kennis waar je niet op zat te wachten kan daarbij helpen. Je hersenen worden een bibliotheek van ideeën, ervaringen (ook van anderen), suggesties en logica die je helpen op situaties te reflecteren en te anticiperen.

Daarnaast hebben jongeren last van een paradox: je wilt uitvinden wie je wilt worden, maar je bent gevangen in de interesses van vandaag en de behoeften van je huidige situatie. Het is aan een instantie als een school om jongeren breed op te leiden en ‘lastig’ te vallen met zaken waar zij niet het directe nut van inzien, of waar zij zelf niet op waren gekomen. Nieuwsgierigheid begint daar waar je een leerling confronteert met het onbekende. Juist wanneer leerlingen op een ‘enge’ manier informatie toebedeeld krijgen, zijn zij vatbaarder voor manipulatie van de bron van die informatie.

Nieuwsgierigheid begint daar waar je een leerling confronteert met het onbekende.

  1. Kritisch en creatief denken

Natuurlijk heeft niemand de waarheid (deze is immers onderhevig aan perceptie), maar dit ontneemt ons niet de plicht jongeren te leren waarom de wereld functioneert zoals hij nu functioneert. Dit is hoe er nu naar de wereld en naar haar problemen wordt gekeken.  Ben je het hier niet mee eens, dan weet je waartegen je ageert. School moet de voedingsbodem zijn voor kritische denkers en creatieve geesten, maar dat kan alleen met inhoud. Alleen dan kan je werken aan dialectica.

Kritiek zonder inhoud is roeptoeteren, schilderen zonder kennis is kladderen. Het is koken zonder kennis van ingrediënten. Ontneem een kind kennis (en informatie) en je ontneemt haar de mogelijkheid om kritisch naar problemen te kijken, kritisch naar zichzelf te kijken, en zichzelf creatief te uiten. Het onttrekken van kennis maakt blind, (Oost-Indisch) doof en stom.

Kritiek zonder inhoud is roeptoeteren, schilderen zonder kennis is kladderen.

Deze kennis (en informatie) moet ook gestructureerd worden gegeven, en niet incidenteel wanneer dit nodig is. Zulke sporadische momenten helpen niet tot het leggen van verbanden en het aanleren van schema’s, die tevens tijd besparen. Je zult de present perfect continuous alleen beter begrijpen als je de present perfect kent, maar je zult alleen de present perfect begrijpen als weet hoe de present en past simple functioneren.

Een brede kennis van de wereld betekent ook het kennen van niet direct toepasbare informatie. We weten niet wat de toekomst brengt, maar door te weten hoe de wereld tot het punt is gekomen wanneer verandering plaatsvindt, kan je beter anticiperen op die veranderingen. Het aanbieden van brede kennis levert veerkrachtige en flexibele individuen op in een veranderende wereld.

Het aanbieden van brede kennis levert veerkrachtige en flexibele individuen op in een veranderende wereld.

Grammatica, dialectica en retorica

Het vergaren en eigen maken van informatie en kennis kost veel tijd, maar, zoals ik hopelijk hierboven heb aangegeven wel van noodzakelijk belang. Natuurlijk moeten middelbare scholen leerlingen ook opleiden tot kritische denkers (over de wereld en over zichzelf) en hen leren hoe zij dit optimaal kunnen communiceren. Echter, dialectica en retorica hebben effectief minder tijd nodig om te worden beheerst. Grammatica (kennisvergaring) zou misschien in de lessen evenveel tijd toebedeeld moeten krijgen als dialectica en retorica samen. Het is de verantwoordelijkheid van de middelbare school om leerlingen af te leveren aan het MBO, HBO en WO met koffers vol informatie en kennis. Kennis die kritisch kan worden bekeken en duidelijk kan worden gecommuniceerd.

Het VO moet een bolwerk voor kennis zijn, en als mensen dat denigrerend een ‘kennisfabriek’ willen noemen, dan draag ik het label ‘fabrieksopzichter’ trots als geuzennaam. Confucius zei ooit: “Wie oude kennis koestert en constant nieuwe vergaart, mag een leraar van anderen zijn”. Ik zou zeggen, wie oude kennis koestert en constant nieuwe vergaart, kan een leraar voor zichzelf zijn.

Feedback in je pocket

Ik heb een systeem uitgedacht om grammatica beter te kunnen  herhalen voor leerlingen die het nodig hebben. Het is een vorm van feedback die moet zorgen voor een persoonlijk archief van fouten die een leerling maakt. Ik heb bewust gekozen voor een tastbaar systeem en niet iets digitaals, omdat ik denk dat leerlingen dat in dit geval meer waarderen en gebruiken.

De inspiratie

Magic: the Gathering is een kaartspel waar je pakjes koopt met kaartjes. Met deze kaartjes kan je een speeldeck maken en een spelletje spelen. Op een gegeven moment stopte Wizards of the Coast, maker van Magic: the Gathering, ook een extra kaartje in het pakje waar een regel van het spel kort wordt uitgelegd.  Dat mag ook wel want sinds 1993 zijn er steeds meer mogelijkheden en regels bijgekomen waardoor het voor nieuwe en terugkerende spelers soms verwarrend is wat bepaalde kaarten nu kunnen. Een speler wordt elke keer kort aan een regel herinnerd en je kunt zo een hele verzameling regels opbouwen.

Taal is een serie spelregels

Een taal is eigenlijk ook een serie van spelregels. Het spel wordt ook steeds ingewikkelder naar mate je het op een hoger niveau speelt. Op een gegeven moment kunnen dan bepaalde regels een beetje weggezakt zijn. Het is dan vaak vermoeiend om een dik boek open te slaan en te zoeken naar die ene regel die je op dat moment nodig hebt.  Ook ter  voorbereiding op een toets is het soms vervelend door een heleboel regels te spitten. Sommige leerlingen kunnen een mooi systeem maken, maar niet iedere leerling kan dat. Dus dacht ik, waarom gewoon niet af en toe een regel toestoppen?

Het systeem

In deze module werken leerlingen in klas 5 naar een Letter to the Editor toe. Ze maken een aantal schrijfopdrachten in de module die ik nakijk. Ik zie vaak dezelfde kleine fouten voorbij komen zoals affect vs effect en than vs. then. Iedere keer wanneer ik een opdracht nakijk en een aantal van deze fouten vind, geef ik de fout aan (maar zonder verbetering) en zet een nummer in de kantlijn. Dat nummer verwijst naar een kaartje waar de regel in het kort wordt uitgelegd. Het kaartje wordt met een paperclip aan de opdracht vastgemaakt.

De leerlingen ontvangen een plastic bladzijde waar zij de kaartjes in kunnen doen. Dit zijn mapjes waar je normaal gesproken Magic: the Gathering kaartjes in doet. Wanneer een leerling zich voorbereid op de volgende schrijfopdracht of de toets, kan hij of zij de kaartjes erbij pakken en kort als een herinnering ophalen. Vaak gaat het er ook niet om dat een leerling een regel niet meer wist, maar bijvoorbeeld wat gemakzuchtig was of te snel schreef.

 

Onderaan de kaartjes staat een verwijzing naar de elo. Het wordt de bedoeling dat iedere regel op de elo het volgende krijgt:

  • Een uitgebreide uitleg
  • Een Youtube-filmpje
  • Een oefenopgave (volgens het pool-principe, uit een pool van x vragen wordt er telkens willekeurig een aantal getrokken).

Dit kost natuurlijk veel tijd dus maak ik nieuwe items op basis van de fouten die ik in klas 5 tegenkom.

De nummering is op dit moment voor een deel arbitrair. Ik heb op dit moment de volgende verdeling:

  • 100 – Basis grammatica
  • 200 – Gevorderde grammatica
  • 300 – Overige grammatica, zoals bijvoorbeeld de onregelmatige werkwoorden
  • 400 – Spelling
  • 500 – Confusables, woorden die vaak verwisseld worden zoals than/then, affect/effect, theyr’re/their/there.

Deze onderverdeling is nooit toereikend en ik verwacht dat ik eerder in duizendtallen moet werken dan honderdtallen.

Wat heb je nodig

Ik gebruik de volgende materialen:

  • kleurenkopie op stevig karton (school)
  • paperclips
  • hoesjes voor de kaartjes (ik koop budget sleeves bij www.summoner.nl, 100 voor een €1,00)
  • een blad voor in een snelhechter voor de kaartjes (ik koop deze bij www.summoner.nl, 100 bladen voor €19,95)
  • Een snelhechter (maar die hadden mijn leerlingen al)
  • elo voor extra ondersteuning

De kaartjes maak ik in Word en laat ik op school drukken. Ik snijd ze zelf uit. Ik deel gemiddeld 1 tot 2 kaartjes uit per leerling bij een schrijfopdracht. Aan de ene kant zal dit aantal toenemen omdat ik meer regels erbij betrek, aan de andere kant deel ik de kaartjes maar één uit en schrijf dan alleen nog het nummer (met een uitroepteken!) op het blaadje als de leerling in de fout blijft gaan, dus zal het aantal ook weer afnemen. Ik houd in mijn PDE archief (een soort eigen portfolio in Excel waar ik later meer over zal vertellen) bij welke kaartjes een leerling heeft ontvangen.

Andere vakken

Een systeem als deze kan natuurlijk ook voor andere vakken goed gebruikt worden zoals molecuul structuren of elementen van het periodieke systeem, wiskundige formules, jaartallen uit de geschiedenis, landen met hoofdsteden, naamvallen, eigenlijk alles wat feiten heeft.

De reactie

De reactie van de leerlingen was over het algemeen redelijk positief. Dat komt waarschijnlijk omdat ze nog niet goed kunnen inzien hoe ze dit verder gaat helpen. Ik zal na de komende toets een enquête afnemen om te zien in hoeverre het ze heeft geholpen in hun voorbereiding. Een enkele leerling wilde eigenlijk wel kaartjes hebben, maar had geen fouten gemaakt en grapte dat hij daarom maar extra fouten ging maken in zijn volgende schrijfopdracht.

 

Update: Speed Crafting

Ik ben nog steeds niet helemaal tevreden met de crafting van grammatica. Dit heeft vooral te maken met de tijdsdruk. We hebben afgelopen week een 40-minuten rooster gehad en de tijd, met twee uur Engels in de week, is krap. Spijtig, want de leerlingen gaan over het algemeen wel goed aan de slag.

What to keep?

De belangrijkste onderdelen van crafting, die ik hoe dan ook moet behouden zijn:

  • Activerende werkvorm: Leerlingen luisteren niet naar de docent, maar leggen de grammatica aan elkaar uit.
  • Wederzijdse verantwoordelijkheid: Ik wil leerling wederzijdse verantwoordelijkheid meegeven om te voorkomen dat leerlingen alleen aan de opdrachten gaan werken.
  • Vertalen van zinnen: Alhoewel het aanlokkelijk is de vertaalzinnen uit de oefening te halen om tijd te besparen, leert het leerlingen wel beter de grammatica en woorden uit de woordenlijst toe te passen.

What to change?

Een aantal zaken waar ik tegenaan ben gelopen en wil aanpassen:

  • Zwakke leerling heeft een grote invloed op de groep: Ondanks de uitleg en de goede bedoelingen van groepsgenoten zijn er een aantal zwakke leerlingen die kleine fouten blijven maken.
  • Assessment zorgt voor te veel onrust: In eerste instantie kon iedere groep zelf aangeven wanneer ze in les het assessment wilde maken, maar dit gaf te veel onrust. Ook het assessment verplaatsten naar het einde van les kostte te veel tijd en gaf te veel onrust.
  • Het maken van de opdrachten duurt te lang: De vier onderdelen van de oefeningen waren 1) een simpele invuloefening 2) vraagzinnen maken 3) ontkennende zinnen maken 4) vier zinnen vertalen met woorden uit de woordenlijst.

How to change?

De huidige crafting duurt op dit moment ongeveer 35 minuten. Ik wil dit terugbrengen naar 20 minuten. Dit wordt de nieuwe indeling:

  1. Tafels in groepjes zetten [2 minuten].
  2. Theorie in stilte lezen [2 minuten].
  3. Doe de opdrachten [8 minuten].
  4. Controleer antwoorden [5 minuten].
  5. Speling [3 minuten].

1 + 2: deze blijven hetzelfde.

3: opdrachten zijn verminderd naar 2 opdrachten, zeven invuloefeningen en twee vertaalzinnen.

4: de verkorte opdrachten kosten ook minder tijd om na te kijken. De master cards blijven, leerlingen krijgen maar één kaartje per opdracht zodat ze gepusht worden de opdrachten samen na te kijken.

5. Speling voor uitloop.

Het assessment blijft ook, maar het wordt één opdracht aan het einde van alle crafting lessen. Dit bestond al in de vorm van een Grammar Quest, wat in de vorige module door een aantal leerlingen al zeer werd gewaardeerd. Ik maak er nu twee quests van, één per hoofdstuk, en met de naam The Master Craft. Leerlingen kunnen 100XP per onderdeel krijgen.

Het voordeel is dat één groot assessment van vier onderdelen praktisch minder tijd kost dan vier assessments van één onderdeel. Het zorgt ook voor een herhaling van de grammatica net vóór een overhoring.

cog-wheelAls laatste de zwakke leerling in combinatie met de wederzijdse verantwoordelijkheid. Om de leerlingen een kans te geven zwakke leerlingen een duwtje in de rug te geven, maar niet alles kwijt te raken als één leerling het niet goed doet, krijgen de leerlingen in de guild de optie om één keer per module een percentage over te hevelen naar de zwakke leerling voor één onderdeel. Voorbeeld: leerling A haalt voor één onderdeel 50%, leerling B haalt 90%, leerling B mag dan 20% overhevelen naar leerling A zodat het gemiddelde 70% blijft. Leerling B mag ook met leerling C 10% per leerling naar leerling B overdragen. Iedere leerling heeft deze ‘shift’ optie en geldt voor één onderdeel in een Master Craft.

Crafting in de praktijk

Het eerste huis (Aquarius) heeft haar eerste crafting sessie voor project 1 achter de rug. Ik had een heel lesuur gepland om langer tijd te besteden aan uitleg en om eventuele andere vertragingen op te vangen. Hier volgen mijn eerste bevindingen.

De leerlingen

De leerlingen pakten het goed op. Ik liet eerst de ‘guilds’ op het bord zien zodat de leerlingen konden zien in welk groepje ze zaten. Daarna schoven zij alle tafels in groepjes van vier. Daarna liet ik ze van stoel wisselen zodat de ‘guilds’ uiteindelijk bijelkaar zaten.

mastercard2
Een vernieuwde versie van een ‘master card’. De kaartjes gaan in plastic hoesjes voor de duurzaamheid

De samenwerking ging vrij goed, al waren er wel verschillende manieren van aanpak. Ik had met opzet geen aanpak gegeven om te zien hoe de groepjes er mee aan de slag gingen. Er waren groepjes waar een duidelijke leider een stappenplan opzette, een ander groepje begon eerst stil aan de opdrachten, weer een ander groepje werkten meer in discussie op sociale gelijkheid. Alle groepjes gingen goed aan de slag. Ik moest één groepje één keer porren, maar die hebben uiteindelijk goed gewerkt en gescoord.

Het stellen van vragen ging precies zoals ik wilde: leerlingen bespraken eerst een vraag met de groep voordat ze hem aan mij stelden. Ze voelden de schaarste van vragen. Uiteindelijk zijn er drie vragen door de hele klas gesteld. Twee gingen over de vertaling van een woord van het Nederlands naar het Engels. Een derde vraag ging inhoudelijk over de stof.

master-hammer
een idee voor extra’s tijdens het craften

Er waren een paar leerlingen onder de indruk van de ‘master cards’, er vroeg er zelfs één of hij ze mocht houden (wat helaas niet kan, maar misschien dat ik kaartjes in de toekomst maak die ‘guilds’ kunnen winnen zoals een ‘golden card’). Ik deelde per groepje één ‘master card’ per opdracht zodat zij moesten bepalen om de kaartjes te rouleren, of de antwoorden hardop voor te lezen.

De tijd

Ik wist dat tijd een belangrijke factor was en eigenlijk duurde het te lang. Met twee uur Engels in de week moet je als docent strak de tijd bewaken zonder gestresst over te komen. Ik denk dat het uiteindelijk in 35 minuten moet lukken, maar dan moet ik wel goed de tijd bewaken. De indeling zal als volgt zijn:

  • Groepjes maken. (2 minuten)
  • Theorie lezen (2 minuten)
  • Opdrachten maken (10 minuten)
  • Opdrachten nakijken en bespreken (8 minuten)
  • Toets maken (8 minuten)

Ik dan op een totaal van 30 minuten, plus 5 minuten speling, op 35 minuten. Ik houd dan 10 minuten over voor andere dingen, zoals een Socrative woordentoets of een begin aan het huiswerk voor de volgende keer.

Verlaging slagingspercentage en extra Question Counters

question-counterIk heb het slagingspercentage verlaagd van 80% naar 70%. Ik merkte dat een aantal leerlingen toch wel typefoutjes maakten op hun telefoon. Mogelijk verhoog ik het percentage in het volgende hoofdstuk naar 80%.

Er is op dit moment één van de zeven guilds waar er één leerling geen 70% heeft gehaald. Deze groep krijgt dus geen XP. Omdat sommige leerlingen erg zwak zijn en je niet de verantwoordelijkheid compleet op de schouders van een groepje leerlingen kunt leggen, heb ik besloten voor elk verlies de groep een extra question counter te geven. Dit geeft de groep meer mogelijkheden om te helpen bij moeilijke vragen. Dit zorgt ervoor dat de groep zich gesteund voelt door de docent en niet compleet met lege handen staat.

Conclusie

Het is natuurlijk te vroeg om harde conclusies te trekken. Toch vind ik tot nu toe de manier van werken prettig. Je ziet leerlingen veel actiever met de stof bezig zijn dan toen ik het klassikaal uitlegde. Er zijn een aantal stressmomenten voor de docent, bijvoorbeeld wanneer én groepjes ‘master cards’ willen hebben, én een groepje een question counter in wil leveren, én een groepje een toets wil maken. Hier liggen nog wel een aantal organisatie verbeteren, maar al met al vind ik het experiment vooralsnog geslaagd.

Crafting is coming

Module 2, welke start begin november, zal voor klas 1 vooral in het teken staan van ‘crafting’: de nieuwe vorm van grammatica uitleg. Ik wilde af van het klassikaal uitleggen en het passief laten opnemen van grammaticastof door de leerlingen. Ze moeten meer met de stof aan de gang zodat het beter blijft hangen en ze een “master crafter” worden. Dit is wat eruit is gekomen.

Het idee

  1. Leerlingen maken groepen (‘guilds’) van 3 of 4. [2 minuten]
  2. Leerlingen moeten 2 minuten in stilte de theorie lezen. [2 minuten]
  3. Leerlingen maken met het groepje de opdrachten. Leerlingen moeten de regel(s) aan elkaar uitleggen. [8 minuten]
  4. Leerlingen geven aan dat ze klaar zijn en vragen om master cards.
  5. Leerlingen kijken na en kunnen fouten bespreken. [3 minuten]
  6. Leerlingen maken een toets op Socrative. [7 minuten]
  7. Als leerlingen 80% of hoger goed hebben krijgen zij 100XP per leerling. Als één gilde lid het niet haalt, krijgt niemand punten.
  8. Optioneel: herkansing. Leerlingen bespreken fouten. [5 minuten]
  9. Optioneel: leerlingen maken opnieuw de Socrative toets (de hele groep) [7 minuten]

Totale tijd: ongeveer 25 minuten (1-7) of ongeveer 35 minuten (1-9).

Ik merkte al vrij snel dat tijd een groot probleem wordt. Als ik én woordjes wil overhoren via Socrative én quests wil doen, én andere stof uit het boek, zoals lezen en luisteren, wil toepassen, dat het behoorlijk puzzelen wordt. Gelukkig heb ik altijd al uitgebreide studiewijzers gemaakt zodat het weliswaar inderdaad een puzzel is, maar wel één die op te lossen is. Mocht ik écht in tijdnood komen, dan heb ik altijd mijn oude vertrouwde presentaties die ik altijd met veel plezier en enthousiasme heb gebruikt.

Leerlingen maken groepen

question-counterIk vind het belangrijk dat leerlingen meer elkaar gebruiken  om problemen op te lossen dan de docent. Hierdoor ontstaat discussie en zijn de leerlingen meer met de stof bezig. Natuurlijk blijf ik beschikbaar voor vragen waar de groep niet uit komt. Ik overweeg een groep twee Question Counters te geven om de vragen gericht en weloverwogen te laten zijn.

Groepswerk gaat in op Seligmans ‘relationships’ en McGonigals ‘social fabric’. De guilds blijven hetzelfde voor de gehele module zodat de groep beter op elkaar raakt ingespeeld. Bij eventuele conflicten zullen zij zich moeten verantwoorden bij ‘house Libra’, ik dus. Ik denk dat ik iedere guild zichzelf een naam laat geven om de groepscohesie te bevorderen.

Als laatste vind ik het belangrijk dat leerlingen leren hoe met studiegroepen om te gaan. Hoe los je samen iets op, hoe leg je iets uit en wat is het voordeel van samen een probleem aanpakken? Studiegroepen zijn belangrijk op de hoge school en de universiteit, waarom niet het al spelenderwijs aanleren?

Leerlingen lezen in stilte de theorie

Ik wil iedere leerling de rust geven om eerst zelf de regels door te nemen. Ieder onderdeel is kort genoeg om in twee minuten door te lezen. Leerlingen hoeven het nog niet te beheersen. Er mogen geen vragen gesteld worden aan de docent of groepsgenoten. Als een leerling eerder klaar is mag hij of zij al aan de oprcahten beginnen.

Leerlingen maken opdrachten

De leerlingen maken gezamenlijk de opdrachten. Ze moeten overleggen en uitleggen aan elkaar. Iedere leerling schrijft de antwoorden in zijn of haar schrift. De vier opdrachten lopen op van een makkelijke invuloefening tot het vertalen van een zin met woordjes uit de woordenlijsten en/of sleutelzinnen.

Hierin doorloop ik dus de eerste drie treden van Bloom: ‘knowledge, comprehension, application’. Op eventuele quests kan ik nog één á twee stappen omhoog.

Leerlingen kijken na door middel van ‘master cards’

mastercardDe master cards zijn in principe gewoon nakijkkaartjes ter grootte van een speelkaart. Ieder onderdeel heeft een eigen nakijkkaartje. De hele groep krijgt maar één setje van vier kaarten en zullen dus de antwoorden moeten delen (en hopelijk ook meer bespreken!). Leerlingen kunnen er ook voor kiezen de kaartjes te rouleren. Ik zal moeten kijken hoe zij ermee omgaan.

Leerlingen krijgen ook de opdracht de antwoorden in zijn geheel te bespreken. Eerlijkheid en openheid over het wel of niet begrijpen is  belangrijk, dit zal blijken bij de volgende stap.

Leerlingen maken een toets op Socrative

Leerlingen zetten de tafels van hun groepje in toetsmodus. Dit is naast het voorkomen van afkijken en voorzeggen, ook non-verbale communicatie wat communiceert “wij zijn met iets belangrijks bezig, niet storen”.

De toets omvat 10 vragen (met feedback). Leerlingen moeten 80% goed hebben om 100XP te verdienen. Echter, iedereen moet 80% of hoger hebben. Dit betekent dat de groep vóór de toetsing er zeker van moet zijn dat al haar leden de stof begrijpen.

Dit heeft natuurlijk wel gevolgen waar we even stil bij moeten staan. Ten eerste heb je groepsdruk waar je rekening mee moet houden. Het falen van één leerling kan een negatieve invloed hebben op de rest. Ik ben echter van mening dat leren omgaan met dergelijke situaties belangrijk is voor de leerlingen, zoals ik ook al aangaf in deze post. Er is ook een vangnet (net als in veel games) waar ik zo op kom . Juist omdat er wederzijdse verantwoordelijkheid is, hoop ik dat leerlingen elkaar serieuzer gaan helpen en er samen voor gaan.

Zoals gezegd er is een vangnet. Er komt een individuele quest vóór de boss fight, buiten de les om, waarin de leerling verloren punten voor crafting kan inhalen. Dit is een keuze. Het is niet verplicht. De quest zal niet heel makkelijk zijn. Het moet een noodgreep worden voor een leerling. Niet een makkelijke tweede optie.

In eerste instantie wilde ik dat leerlingen 100% procent goed moesten hebben op de toets, maar ik ga nu eerst kijken hoe goed ze het doen. Ik kan eventuele veranderingen doorvoeren in module 3.

Leerlingen die geen telefoon hebben, maken de toets óf op een telefoon van iemand anders, of op een oud device van mij (oude telefoon/tablet).

Optioneel: Leerlingen bespreken fouten

Indien leerlingen fouten hebben gemaakt kunnen ze deze bespreken. Ik zal echter met mijn twee uur Engels in de week niet veel tijd hiervoor hebben. Ik moet dus in de eerste lessen goed kijken hoe ik zit met tijdmanagement.

Optioneel: Leerlingen maken een herkansing

Net als in video games vind ik dat je snel een herkansing zou moeten kunnen maken. Je kijkt naar je fouten, je leert er an en wilt onmiddellijk revanche hebben. Je hebt je guild om van je fouten te leren.

Benodigd materiaal

  • Stencils met uitleg en opgaven: deze stencils gaan in de snelhechter die leerlingen aan het begin van het jaar hebben gekregen.
  • Master cards: Speelkaartjes met antwoorden. Deze kaartjes print ik in kleur op dik papier. Ik stop ze in hoesjes voor speelkaarten (zoals Magic: the Gathering) om ze duurzaam te gebruiken, zonder ze allemaal meteen te moeten lamineren.
  • Question Counters: Ik heb besloten om de question counters om te vormen tot gelamineerde kaartjes. De kleine counters die ik eerst had zijn onhandig en vielen snel op de grond. Het is rendabel om deze wel te lamineren omdat ik de counters ook gebruik voor boss fights en quests. In totaal heb ik er in theorie 60 nodig (2 per leerling), plus een paar reserve.crafting2
  • Socrative opgaven: Socrative moet klaar staan. Instellingen zijn “Disable names: uit”, “Randomize question order: aan”, “Randomize answer order: uit”, “Hide feedback: uit”, “Hide Final Score: uit”. De Socrative  kamer staat gewoon de hele les open.
  • Badges: Leerlingen verdienen om de twee crafts een badge. Dit geeft aan dat ze de onderdelen beheersen.

Nazorg

Ik zal de Socrative resultaten moeten verwerken in Excel. Dit gaat vrij snel omdat deze al in een Excel bestand staan. Het zal alleen even goed kijken zijn wie bij welke guild hoort.

Vervolg

Leerlingen maken als huiswerk een ELO opdracht waar ze 150XP voor kunnen krijgen. Deze is iets lastiger dan de Socrative opdracht. Het niet maken van deze opdracht wordt niet direct betraft, maar kost je wel XP en heeft dus indirect invloed op het XP-cijfer. Zo beloon ik goed gedrag, maar straf ik niet meteen bij slecht leergedrag. De grammatica oefeningen uit het boek komen te vervallen.